Theoretisch kader

Mensen zijn onderling afhankelijk van elkaar en met elkaar verbonden via netwerk- en verwantschapsrelaties. Het geheel van deze netwerken noemen sociologen een maatschappij, of beter nog, een samenleving.

Deze netwerken en afhankelijkheidspatronen zijn in onze postmoderne maatschappij niet altijd goed gestructureerd en duidelijk af te lijnen. Toch zijn ze alom aanwezig en gaat er van hen een normerende kracht uit. Zo moeten mensen zichzelf onderwerpen aan regels en zijn ze blootgesteld aan sociale controle. Deze regels worden vaak algemeen aangenomen en kristalliseren zich veelal rond essentiële maatschappelijke functies. We spreken dan van instituties. Binnen deze instituties nemen mensen posities in. De samenleving verwacht dat men zijn positie op een bepaalde manier invult. Het geheel van deze verwachtingen verbonden aan een positie noemen sociologen een sociale rol.

Vanuit deze verschillende posities en netwerken nemen mensen niet alleen deel aan het maatschappelijk leven, ze bouwen het ook mee uit. De maatschappij is dus tegelijk resultaat en product van menselijk handelen.

In navolging van Doyal en Gough vertrekken we van gezondheid en autonomie als de twee belangrijkste universele menselijke behoeften.

Schema autonomie

 

K.H.Kempen Vlaamse overheid CSB ULG

Close

Instituties

Instituties zijn normenssystemen rond essentiële maatschappelijke functies. Zo kan aan de institutie familie de functie worden toegeschreven van het voorzien van de maatschappij van nieuwe leden (procreatie) en het opvoeden van deze nieuwe leden tot burgers die zich goed voelen in de samenleving. Ook het verenigingsleven draagt bij tot de opvoeding van mensen tot volwaardige burgers. In verenigingen leren mensen belangrijke democratische waarden zoals samenwerken, vertrouwen en respect. Kennisoverdracht en kennisvorming en gebeurt grotendeels binnen de instituties onderwijs en wetenschap. In de institutie godsdienst krijgen mensen een antwoord op vragen waarop de wetenschap geen antwoorden kan geven (vragen over leven en dood, de betekenis van het lijden en de oorsprong van de schepping). In de institutie economie wordt de productie en de verdeling van schaarse goederen en diensten geregeld. Mensen die niet kunnen werken (omdat ze oud of ziek zijn of omdat er voor hen geen werk is) worden van een inkomen verzekerd dankzij de sociale zekerheid. De politiek is de institutie die een hiërarchie opmaakt van macht en gezag. Landsverdediging en ordehandhaving zijn de taken van het leger en de politie, die zorgen voor de veiligheid van de burger. Het gerecht kijkt op de naleving van de wettelijke orde, enz…

Close

Posities

In familiale netwerken onderscheiden we posities als: moeder, zoon, broer, stiefzus, tante, grootvader,… In het verenigingsleven onderscheiden we: leden en bestuursleden. Professoren, leerkrachten, directeurs, leerlingen en studenten zijn voorbeelden van posities die mensen innemen in de institutie onderwijs. Parlementsleden, ministers, schepenen, leden van advies- of wijkraden, burgers zijn plaatsen die kunnen worden ingenomen in de institutie politiek, enz…